In de zomer van 2001 ben ik begonnen met roeien. Mijn buurvrouw Gerda Vogel heeft mij een keer meegenomen naar het aangepast roeine, zij dacht dat dat wel iets voor mij zou zijn. Met Corry van Wel en Piet Stoop ben ik gaan uitproberen wat er lukte en waarvoor ik aanpassingen nodig had. Het roeien ging meteen al best aardig, ik heb vroeger veel gekanood. Het rijdende bankje was wel even wennen. Maanden later leerde ik de riemen te draaien en te ronden, dat laatste lukt nog steeds niet helemaal goed. Op mijn 27e ben ik op mijn werk hard gevallen.
wim verhoef woonde toen in Canada en werkte bij een papierfabriek. Ik bleef na mijn val pijn in mijn rug houden, maar in het ziekenhuis konden ze niets vinden. “Het zit tussen uw oren”, zei de arts. Toen ik paar jaar later naar Nederland ging voor de bruiloft van mijn zus heb ik van de gelegenheid gebruik gemaakt om me hier te laten onderzoeken. Hier vonden ze eerst ook niets. Pas jaren later, toen de MRI was uitgevonden, konden ze beter onderzoek doen. Ik heb drie operaties aan mijn rug gehad. Eerst dachten ze dat ik MS had. Niet zo gek, want dat is ook een aandoening van het centrale zenuwstelsel. Bij de tweede operatie is iets mis gegaan want daarna kon ik mijn voet niet meer goed optillen, ik kan zelfs mijn tenen niet bewegen. Pas na mijn derde operatie is de diagnose partiële dwarslaesie gesteld en ik ga er maar vanuit dat dat klopt. Ik ben op mijn 30e niet meer terug gegaan naar Canada.
De eerste jaren gebruikte ik met roeien de instapbeugel. Daaraan kon ik mij optrekken en laten zakken. Maar inmiddels kan ik me niet meer optrekken, een van de pezen in mijn rechterbiceps is gescheurd. Ze kunnen daar gezien mijn leeftijd niets meer aan doen. Nu heb ik de tillift nodig om vanuit de rolstoel in de boot te komen. Ik zit op een roeistoeltje. De spieren in mijn rechterbeen zijn zo zwak dat ik een band om mijn benen heb om ze bij elkaar te houden. Omdat die spieren ook zijn ingekort heb ik een keg gemaakt die ik tussen mijn voet en het voetenboord zet. Voor het trainen van mijn rechterarm krijg ik fysiotherapie. Als ik bezig ben met roeien of fysio gaat het wel goed, maar als de spieren tot rust komen krijg ik pijn en ook spasmen in mijn been.
Ik heb altijd veel aan sport gedaan. Mijn vader was hoofd van een lagere school in Alblasserdam. Hij vond dat er in de buurt van de school te weinig voor de jeugd te doen was en richtte toen een korfbalvereniging op. Zijn eigen kinderen moesten natuurlijk als eerste lid worden. Daarvóór ging ik al naar de gymnastiekvereniging. Ik heb later aan atletiek gedaan en ’s winters als het maar even kon fanatiek getraind voor de Elfstedentocht. Ik heb hem jammer genoeg nooit gereden, wel lange tochten in de Alblasserwaard. De liefde voor het water zat er bij mij al vroeg in. Wij hadden een lange tuin die uitkwam op een sloot tussen twee wielen in. Toen ik op de lagere school zat ging ik daar varen en al voor mijn twintigste kanode ik van de Alblasserwaard naar de Biesbosch, ook over de rivier. Ik had later ook een zeilbootje. De laatste jaren heb ik rolstoelbasketbal gespeeld. Daar ben ik mee gestopt toen ik afgelopen juli na het roeien een hartaanval heb gehad en er twee stents zijn geplaatst. Mijn sportrolstoel heb ik aan de vereniging geschonken.
Ik vind het leuk dat ik met roeien weer in de Biesbosch kom. Het is fijn dat de mensen je hier zo goed helpen. Ik roei graag met vaste begeleiders op een vaste tijd. Het liefst roei ik natuurlijk buiten, maar ik heb snel last van koude benen en dan vind ik binnen roeien geen enkel probleem. In de roeibak kan ik ook met een lift op het stoeltje komen en je kunt binnen prima trainen.
Interview met Wim Verhoef
Liesbeth Harrewijn, 13 december 2013